3 april 2015, GOEDE
VRIJDAG
Herdenking van het lijden en sterven van onze Heer Jezus Christus |
|
Eerste
lezing uit het boek Jesaja (52,13-53,12)
Zie mijn dienaar zal succesvol handelen, hij zal worden verhoogd en verheven en zeer verheerlijkt. Zoals velen over hem ontsteld hebben gestaan, zo misvormd was hij, zo onmenselijk van voorkomen en zijn schoonheid beneden die van mensenkinderen. Zo zal hij vele volken slaan met verbazing, koningen zullen hun mond voor hem sluiten, want wat hun niet verteld is aanschouwen zij en wat zij niet hebben gehoord zien zij in. Wie kon geloven wat wij hebben gehoord en over wie is de arm van de Heer zichtbaar geworden? Hij is geprezen als een alleenstaande loot en als een wortel uit dorre grond; hij had gestalte noch luister, zodat wij naar hem konden zien, geen voorkomen zodat wij hem zouden kunnen begeren. Veracht en door de mensen verstoten, man van smarten en door lijden gerijpt; als een die zijn gelaat voor ons heeft verborgen, veracht en door ons niet geteld. Toch waren het onze pijnen die hij droeg en onze smarten die hij op zich nam. Wij daarentegen beschouwden hem als een getroffene, als iemand die door God is geslagen en vernederd. Hij is echter doorboord om onze zonden, mishandeld om onze misdaden, want op hem rust de straf voor ons heil en door zijn striemen is er genezing voor ons. Wij allen dwaalden als een kudde, ieder ging zijn eigen weg; de Heer liet op hem neerkomen de misdaad van ons allen. Men mishandelde hem en hij heeft het aanvaard, hij heeft zijn mond niet geopend. Als het lam dat naar de slachtbank geleid wordt en als het schaap dat voor zijn scheerden verstomt, zo heeft hij zijn mond niet geopend. Door een gewelddadige rechtspraak is hij weggerukt. Wie is er nog die denkt aan zijn leven? Hij is immers weggenomen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk tot de dood toe geslagen. Men geeft hem een grafbij de misdadigers en bij de rijken een rustplaats, ofschoon hij geen onrecht gepleegd heeft en er geen bedrog is geweest in zijn mond. Het heeft de Heer behaagd hem met slagen te pijnigen. Al brengt hij zichzelf ten offer, toch zal hij een nageslacht zien, zijn dagen verlengen en de wens van de Heer zal door zijn hand vervuld worden. Om zijn zwoegen zal hij licht zien en worden verzadigd. Door zijn inzicht zal mijn dienaar als rechtvaardige velen rechtvaardigen en hun misdaden zal hij op zich laden. Daarom zal Ik hem deel geven onder de groten, en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn ziel prijsgaf aan de dood en onder de zondaars gerekend is. Hij draagt immers de zonden van velen en is voor zondaars een voorspraak.
|
|
Tweede
lezing uit de brief aan de Hebreeën
(4, 14-16 + 5, 7-9)
Broeders
en zusters, |
|
het Heilig Evangelie
(Johannes 18,1-19,42)
Lijdensverhaal uit het Evangelie van Johannes
|
|
Overweging
Hij droeg zelf het kruis en ging de stad uit, naar het zogeheten Schedelveld, in het Hebreeuws Golgota. (Johannes 19, 16-17)
|
|
Gebed Dank U, Jezus, dat U uw kruis voor mij en voor ons allemaal op U hebt genomen. Heer, geef mij een aandeel in uw vertrouwen, uw moed en uw toewijding. Amen. |